[1]
Ik wandel in het licht met Jezus,
het donk're dal ligt achter mij,
en 'k weet mij in zijn trouw geborgen,
welk een liefdevolle vriend is Hij.
[chorus]
Ik wandel in het licht met Jezus,
en 'k luister naar zijn dierb're stem,
en niets kan mij van Jezus scheiden
sinds ik wandel in het licht met Hem.
[2]
Ik wandel in het licht met Jezus,
geen duist're wolk bedekt de zon,
en 'k kan niet anders 'k moet Hem prijzen,
die de zonde in mij overwon.
[3]
Ik wandel in het licht met Jezus,
mijn ziel is Hem gans toegewijd,
met Hem verrezen tot nieuw leven,
volg 'k mijn Heiland tot in eeuwigheid.
[4]
Ik wandel in het licht met Jezus,
o, mocht ik zelf een lichtje zijn,
dat straalt te midden van de wereld,
die gebukt gaat onder zorg en pijn.
|
|