264 U zij de glorie

Glorieklokken nummer 50

vorige pagina

[chorus]
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
[1]
Uit een blinkend stromen,
daald' een engel af,
heeft de steen genomen
van 't verwonnen graf.
[2]
Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer!
Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer.

Weest dan volk des Heren,
blijd' en welgezind,
en zegt telkenkere:
Christus overwint!
[3]
Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
die mij heeft genezen, die mij vrede geeft?

In zijn godd'lijk wezen
is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen
in leven en dood.