364 Vreugde, vreugde, louter vreugde

St. Geestelijke Liederen uit den schat van de kerk der eeuwen

vorige pagina

[1]
Vreugde, vreugde, louter vreugde
is bij U van eeuwigheid.
Schepper, die 't heelal verheugde,
bron van eeuw'ge vreugde zijt.

Gij, die woont in licht en luister,
drijft de schaduwen uiteen.
Hij, die zoekend doolt in 't duister,
vindt het licht bij U alleen.
[2]
In de harmonie der sferen
klinkt een loflied U gewijd.
Sterren, eng'len, allen eren
U, de Heer der heerlijkheid.

Velden, wouden, beken, bergen,
stromen, zeeën, alles juicht.
Vogels, bloemen en fonteinen,
't werk, dat van Uw vreugd getuigt.
[3]
Duizend lichten, duizend kleuren
zijn de weerglans van Uw pracht:
daarmee wilt Gij mensen beuren
uit hun zorgen uit hun nacht.

Op een zee van licht en zangen
voert Gij ons tot U omhoog.
Gij, Heer, zijt ons hoogst verlangen:
doof niet voor Uw licht ons oog.
[4]
Open nu ook onze ogen
voor het ware vreugdelicht,
opdat wij Uw naam verhogen,
juichend voor Uw aangezicht.

Want in Christus komt Gij nader
hem, die onder zonde zucht.
Ieder wilt Gij zijn een Vader,
die in Jezus tot U vlucht.
[5]
Wil van ons Uw vreugde geven,
hef ons op tot U omhoog,
Gever van onsterf'lijk leven,
die tot ons U nederboog.

Dan gaan wij hier zingend voorwaarts,
onbevreesd in smart en pijn.
Laat ons Heer, door Uwe liefde
eeuwig in Uw vreugde zijn.