[1]
In den beginne was het Woord.
God, die van eeuwigheid bestond,
stond op en opende zijn mond;
zijn stem wordt tot vandaag gehoord.
[2]
In den beginne was het Woord
dat alles wat op aarde leeft
met sterke hand geschapen heeft,
waar alle ding aan toebehoort.
[3]
In den beginne was het Woord.
Het liep uit het volmaakte licht
dat glansde om Gods aangezicht;
het heeft de duisternis doorboord.
[4]
In den beginne was het Woord
dat voor de mensen leven is,
dat nimmer door de duisternis
verstaan kan worden of verstoord.
[5]
Het Woord dat vlees geworden is,
het groot en goddelijk begin,
dat loopt tussen de mensen in,
dat overwint de duisternis. |
|