[1]
Als eens in Eden
werd het weer morgen,
zongen ook heden
vogels hun lied.
Dank voor dat zingen,
dank voor de morgen,
voor alle dingen
die U ons biedt.
[2]
U toont uw trouw, Heer,
ook in de regen.
Zo viel de dauw neer
eenmaal voor 't eerst.
Dank voor het schone
dat ons de aarde
steeds weer zal tonen
waar U passeert.
[3]
Aan God behoorden
morgen en zonlicht:
vrucht van zijn woorden
eens in de hof.
Dank ied're morgen,
jubel van vreugde,
breng voor zijn zorgen
Hem steeds uw lof |
|