68 Lied 68

Zo laat Gij, Heer, uw knecht

vorige pagina
[1]
Zo laat Gij, Heer, uw knecht,
naar 't woord hem toegezegd,
thans henengaan in vrede,
nu hij uw zaligheid,
zo lang door hem verbeid,
gezien heeft op zijn bede.
[2]
Een licht, zo groot, zo schoon,
gedaald van 's hemels troon,
straalt volk bij volk in de ogen,
terwijl 't het blind gezicht
van 't heidendom verlicht
en Isrel zal verhogen.