[1]
Het Lam, voor ons op aard' geslacht,
is eeuwig waard te ontvangen
de wijsheid, rijkdom, eer en kracht
en dankb're lofgezangen!
[2]
Hij, die als Hogepriester leeft,
en met zijn Geest ons zegent,
Hij is 't, die moed en sterkte geeft,
wat kwaad ons ook bejegent.
[3]
Die in ons oog de moeite leest,
toont ons zijn medelijden;
Hij is, als wij, verzocht geweest
en sterkt ons, als wij strijden.
[4]
Hij komt en draagt de gloriekroon;
God toont zijn welgevallen
en geeft aan Hem, als Mensenzoon
het oordeel over allen. |
|