[1]
Komt tot ons, de wereld wacht,
Heiland, kom in onze nacht.
Licht dat in de nacht begint,
kind van God, Maria 's kind.
[2]
Kind dat uit uw kamer klein,
als des hemels zonneschijn
op de aarde wordt gesteld,
gaat uw weg zoals een held.
[3]
Gij daalt van de Vader neer
tot de Vader keert Gij weer,
die de hel zijt doorgegaan
en hemelwaarts opgestaan.
[4]
Uw kribbe blinkt in de nacht
met een ongekende pracht.
Het geloof leeft in dat licht
waarvoor al het duister zwicht.
[5]
Lof zij God in 't hemelrijk,
Vader, Zoon en Geest gelijk,
nu en overal altijd,
nu en tot in eeuwigheid. |
|