[1]
De grote dag breekt weldra aan,
het einde van de tijd.
Weest nuchter hier in uw bestaan
en houdt in de gebeden aan
in hoge waakzaamheid.
[2]
Van liefde zij uw hart vervuld,
een vuur nooit uitgewoed.
Een liefde die verdraagt en duldt,
de zonden toedekt en de schuld
elkaar vergeven doet.
[3]
Uw huis sta open, welgemeend;
betoont u steeds gastvrij.
Dient naar uw gave iedereen,
beheert wat God u heeft geleend,
genade velerlei.
[4]
Laat als u spreekt
uw woord steeds zijn
een echo van Gods stem
en laten diensten, groot en klein
een weerschijn van Gods daden zijn,
verricht in kracht van Hem.
[5]
In alles zij God eer gebracht,
aan Hem de lof gewijd.
Hij schenkt in Christus u de kracht,
Hem zij de heerlijkheid, de macht
tot in al' eeuwigheid |
|