[1]
Heb de Heer, uw God, nu lief
met de warmte van uw hart.
Heb Hem lief met heel uw ziel,
met de volheid van verstand.
Groot is dus het eerst' gebod.
't Is de slotsom van de wet,
woorden van de heil'ge God,
wiens gebod tot liefde zet.
[2]
Heb uw naaste net zo lief
als de liefde voor u zelf.
't Is of Jezus ons verhief
tot de hoogte van zichzelf
Dit is 't tweede groot gebod,
even kostbaar en gelijk
aan de eerste wet van God,
richtlijn voor het Godd'lijk rijk.
[3]
De tien woorden van de Heer
maken zichtbaar wie wij zijn.
Leven wij niet tot zijn eer,
zal de toorn van God er zijn.
Door het licht van het gebod
zie ik duid'lijk wie ik ben,
zoek ik een genadig God
en ontdekt mijn ziel: 'IK BEN'.
[4]
Door het laatste woord van God
is de eis der wet vervuld.
Voor het kruis zwijgt het gebod,
is het beeld van God onthuld.
Heel de wet staat nu op schrift
in het hart van wie gelooft.
God schreef daar met zachte stift
wat in Christus is beloofd. |
|