[1]
God zij geloofd in elk seizoen.
Hij maakt het aardse leven groen,
Hij maakt het aardse leven groen.
[2]
Hij bindt ons door een recht geloof
tot zijn gemeente, schoof aan schoof.
Tot zijn gemeente, schoof aan schoof.
[3]
Hij heeft ons in de herfst bereid
de vrucht der volle zaligheid.
De vrucht der volle zaligheid. |
|