[1]
Morgenglans der eeuwigheid,
licht aan 't eeuwig Licht onttogen,
stel ons deze ochtendtijd
uwe heerlijkheid voor ogen,
en verdrijf door uwe macht
onze nacht!
[2]
Laat als milde morgendauw
uw genade tot ons komen
en de dorstige landouw
van ons leven overstromen,
ja, verkwik ons door uw troost
onverpoosd.
[3]
Laat uw heil'ge liefdegloed
onze koude werken doden
en versterk in ons de moed
om, de eeuw'ge nacht ontvloden,
voordat wij tenondergaan,
op te staan.
[4]
Breekt de jongste morgen aan,
geef, o Opgang uit den hoge,
dat wij met U opgestaan
alle leed vergeten mogen,
doe ons opgaan tot uw feest
onbevreesd.
[5]
Overstroom ons met uw licht,
klare Zon van trouw en goedheid.
Treed niet met ons in 't gericht,
maar verblijd ons met de zoetheid
van des hemels zaligheid
voor altijd. |
|