[1]
Nu laat ons God de Here
dankzeggen en Hem eren,
want goed zijn alle dingen
die wij van Hem ontvingen.
[2]
Want lijf en ziel en leven
heeft ons de Heer gegeven.
Hij zal ze ook bewaren
in allerlei gevaren.
[3]
Een arts is ons gegeven
die zelve is het leven:
Christus, voor ons gestorven,
heeft ons het heil verworven.
[4]
Hij heeft aan ons vergeven
de schuld en schenkt ons leven.
Bij U, o God, bezitten
wij schatten ongeweten.
[5]
Wij bidden U, Algoede:
wil altijd ons behoeden;
de kleinen en de groten,
houd ze in uw hart besloten.
[6]
Bewaar ons in uw waarheid,
geef ons op aarde vrijheid,
met alle mensen samen
uw rijk, Heer, te beamen. |
|