461 Lied 461

O hoogt' en diepte, looft nu God

vorige pagina
[1]
O hoogt' en diepte, looft nu God
aanbidt zijn heiligheid!
Zijn woord werd nimmer nog gepeild,
zijn weg is majesteit.
[2]
O wondre liefd', o wijsheid Gods,
toen zond' ons 't licht benam,
hebt Gij 't verlossend pad gebaand:
een tweede Adam kwam.
[3]
De liefde is zo wijs en goed:
wat eens in Adam viel,
ons menselijke vlees en bloed,
wordt leven weer en ziel.
[4]
Ja, meer dan ziel en leven zijn
gegund aan bloed en vlees:
God-zelf zal in ons wezen zijn,
zijn ademende Geest!
[5]
Hij die voor ons gestreden heeft
alleen, man tegen man,
als God en mens geleden heeft
wat niemand lijden kan,
[6]
in het verborg'ne van de hof,
aan 't kruis in stervensnood,
heeft Hij aan ons de weg geleerd
door lijden en door dood.
[7]
O hoogt' en diepte, looft nu God,
aanbidt zijn heiligheid!
Zijn woord werd nimmer nog gepeild,
zijn weg is veiligheid.