[1]
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David zingen wij.
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David zingen wij.
[2]
Wij zingen, wij zingen,
gelijk David zingen wij.
Wij zingen, wij zingen,
gelijk David zingen wij.
[3]
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David bidden wij.
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David bidden wij.
[4]
Wij bidden, wij bidden,
gelijk David bidden wij.
Wij bidden, wij bidden,
gelijk David bidden wij.
[5]
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David klappen wij.
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David klappen wij.
[6]
Wij klappen, wij klappen,
gelijk David klappen wij.
Wij klappen, wij klappen,
gelijk David klappen wij.
[7]
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David loven wij.
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David loven wij.
[8]
Wij loven, wij loven,
gelijk David loven wij.
Wij loven, wij loven,
gelijk David loven wij.
[9]
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David juichen wij.
Als Gods Geest
waarlijk in ons woont,
gelijk David juichen wij.
[10]
Wij juichen, wij juichen,
gelijk David juichen wij.
Wij juichen, wij juichen,
gelijk David juichen wij. |
|