[1]
Heer, onze God,
hoe heerlijk is uw naam,
die U ons noemt
door sterren, zon en maan.
Hemel en aarde
spreken wijd en zijd,
tonen het wonder
van uw heerlijkheid.
[2]
Heer, onze God,
die aard' en hemel schiep,
zeeën en land
met macht tevoorschijn riep.
Wat zijn wij, mensen,
dat U aan ons denkt
en ons uw heerlijkheid
en luister schenkt?
[3]
U komt ons, Heer,
in Christus tegemoet.
U geeft ons, Heer,
verlossing door zijn bloed.
U roept ons, mensen,
in uw heerlijkheid:
leven om Jezus' wil
in eeuwigheid!
[4]
Daarom zal, Heer,
ons lied een loflied zijn,
dat in ons zingt
met eindeloos refrein.
Prijzend uw liefde,
heffen wij het aan:
Heer, onze God,
hoe heerlijk is uw naam! |
|