[1]
Er is een overheerlijk land,
een land van zuiver licht,
waar vreugde al ons leed verbant,
de nacht voor eeuwig zwicht,
de nacht voor eeuwig zwicht.
[chorus]
Een kroon, zeer schoon,
wacht ons aan gindse kust;
voor u, voor mij
wacht een kroon aan gindse zij,
wacht een kroon aan gindse zij.
[2]
Daar zien wij dan
Gods heerlijkheid
en wacht ons eens de rust;
de smalle doodsrivier slechts scheidt
ons van de eeuw'ge kust,
ons van de eeuw'ge kust.
[chorus]
Een kroon, zeer schoon,
wacht ons aan gindse kust;
voor u, voor mij
wacht een kroon aan gindse zij,
wacht een kroon aan gindse zij.
[3]
Daar zien wij onze dierb'ren weer,
die ons zijn voor gegaan,
en loven saam verheugd de Heer,
als w' om zijn troon daar staan,
als w' om zijn troon daar staan.
[chorus]
Een kroon, zeer schoon,
wacht ons aan gindse kust;
voor u, voor mij
wacht een kroon aan gindse zij,
wacht een kroon aan gindse zij.
[4]
Voor u ook heeft Hij plaats bereid
in 't vaderhuis omhoog,
en wie hier voor de Heiland strijdt,
ontmoet Hem daar omhoog,
ontmoet Hem daar omhoog.
[chorus]
Een kroon, zeer schoon,
wacht ons aan gindse kust;
voor u, voor mij
wacht een kroon aan gindse zij,
wacht een kroon aan gindse zij.
[5]
O volgt de Heiland op zijn stem,
Hem, die voor zondaars stierf!
Komt, laat ons leven hier voor Hem,
die 't leven ons verwierf,
die 't leven ons verwierf!
[chorus]
Een kroon, zeer schoon,
wacht ons aan gindse kust;
voor u, voor mij
wacht een kroon aan gindse zij,
wacht een kroon aan gindse zij |
|