[1]
Zullen wij ook eenmaal komen,
waar de levensstroom ontspringt,
en aan altijd groene zomen,
Christus' kerk haar loflied zingt?
[chorus]
Ja, wij zullen eenmaal komen
aan de zilv'ren, zilv'ren stromen,
waar aan schaduwrijke zomen
Christus' kerk haar loflied zingt.
[2]
O, hoe heerlijk zal het wezen,
daar verlost van zond' en pijn,
rein, van alle smet genezen,
met Gods eng'len één te zijn.
[chorus]
Ja, wij zullen eenmaal komen
aan de zilv'ren, zilv'ren stromen,
waar aan schaduwrijke zomen
Christus' kerk haar loflied zingt.
[3]
Laat ons in die hoop nu leven;
God die ons zijn vreugde biedt,
wil zijn Geest ten pand ons geven,
dat genade is geschied.
[chorus]
Ja, wij zullen eenmaal komen
aan de zilv'ren, zilv'ren stromen,
waar aan schaduwrijke zomen
Christus' kerk haar loflied zingt.
[4]
Spoedig zullen wij daar komen,
is de pelgrimsreis voorbij,
staan wij aan de zilv'ren stromen
in Gods vrede zij aan zij.
[chorus]
Ja, wij zullen eenmaal komen
aan de zilv'ren, zilv'ren stromen,
waar aan schaduwrijke zomen
Christus' kerk haar loflied zingt |
|