[1]
Wij zijn op reis naar de hemel:
heerlijk en vaderlijk huis.
Christus, de waarheid, het Ieven,
is ons de weg naar dit thuis.
Daar is de Here der heren.
Daar is geen moeite en nood.
[2]
Ieder zal Hem altijd eren:
Heerser van leven en dood!
Ieder zal Hem altijd eren:
Heerser van leven en dood!
[3]
Daar klinken eeuwige woorden:
God spreekt zijn goddelijk woord.
Niemand, geen mens kan verwoorden
wat in die taal wordt gehoord.
Daar zingen engelenkoren
krachtig het lied tot zijn eer.
[4]
Driemaal is 't "Heilig" te horen.
Heilig is Hij, onze Heer!
Driemaal is 't "Heilig' te horen.
Heilig is Hij, onze Heer!
[5]
Dit is het eeuwige leven:
't kennen van God en zijn Zoon.
Christus leeft nu in mijn heden,
straks leef ik voort in zijn troon.
Bij Hem te zijn is het beste.
Leven gaat nooit meer voorbij!
[6]
Want in die hemelse veste
leef ik in Hem, Hij in mij.
Want in die hemelse veste
leef ik in Hem, Hij in mij.
[7]
Engelen dragen op handen,
wie in de Heer overlijd.
God zal dan eeuwig verpanden
't erfdeel in zijn eeuwigheid.
Niets gaat die glorie te boven,
grootser dan ruimte en tijd.
[8]
Eeuwig, ja eeuwig te loven:
Christus in zijn heerlijkheid!
Eeuwig, ja eeuwig te loven:
Christus in zijn heerlijkheid! |
|