[1]
Staand' op de beloften
van mijn Heer en God,
ga ik moedig voorwaarts
onder hoon en spot.
Bergen zullen wank'len,
maar Gods woord houdt stand,
veil'ge gids naar 't hemels vaderland!
[chorus]
Glorie, glorie!
Nimmer kan het eeuwig woord
des Heren falen!
Glorie, glorie!
'k Sta vast op de beloften
van mijn God!
[2]
Staand' op de beloften
van mijn Heer en God,
weet ik in zijn hand geborgen
gans mijn lot.
Glorie en aanbidding zij mijn
dierb're Heer,
zijn beloften falen nimmermeer.
[3]
Staand' op de beloften
van mijn Heer en God,
vind ik in zijn Woord
mijn hoogste zielsgenot.
Zijn beloften zijn, o welk een zaligheid,
ja en amen, tot in eeuwigheid!
[4]
Staand' op de beloften
van mijn Heer en God,
onderhoud ik vast en moedig zijn gebod.
Rustend in mijn Jezus als mijn al in al,
vrees ik voor geen tegenspoed of val. |
|