[1]
Dankt, dankt nu allen God!
Zingt Hem uw lofgezangen,
die van het eind der aard'
aanbidding moet ontvangen.
Hij zag in Christus ons
altijd genadig aan,
en heeft ons in het leed
toch niet doen ondergaan.
[2]
Hij, d' eeuwig rijke God,
wil ons reeds in dit leven
een altijd dankbaar hart,
vervuld van vrede geven.
Hij schenkt ons door zijn Geest
voortdurend licht en kracht,
en zal ons uit de nood
verlossen door zijn macht.
[3]
Lof, eer en prijs zij God!
Zingt Hem uw lofgezangen!
Hij wil op 's hemels troon
het lied der aard' ontvangen.
Drie-een'ge, U regeert
als Vader, Zoon en Geest.
U blijft dezelfd' altijd,
die U steeds bent geweest. |
|