[1]
Gods eigen Zoon
kwam tot ons op aard';
redder en Heer in onze nood;
vervolgd, verraden, bespot, geslagen,
gehoond, gekruisigd,
door mensen gedood.
[2]
Uit dood en graf
heeft Hij ons bevrijd,
Zijn sterven bracht gerechtigheid.
Beweend, begraven,
verzorgd, verzegeld,
bewaakt, verrezen tot eeuwigheid.
[3]
Wij prijzen Hem;
wat Hij heeft gedaan
geeft ons tot loven eeuwig stof.
De macht, de rijkdom,
de kracht, de wijsheid,
de eer, de glorie, de eeuwige lof. |
|