[1]
O, kom nu en jubel,
breng dank aan de Heer,
en juich voor de Rots van ons heil.
O, kom voor zijn aangezicht,
breng Hem eer.
Verheug Hem met snarenspel.
Want de Heer is een groot God
en de Koning van alles wat leeft.
Want de Heer is een groot God
en de Koning van alles wat leeft. |
|