[chorus]
De Heer regeert,
de Heer regeert,
de Heer regeert.
[splts]
Dat de aarde juicht,
dat de aarde juicht,
dat de aarde juicht.
Dat het volk zich verheugt,
want Hij regeert.
[1]
Het vuur dat voor Hem uitgaat,
verteert zijn sterkste vijanden.
De bergen zijn als was
bij 't verschijnen van de Heer.
bij 't verschijnen van de Heer.
[2]
De hemel toont zijn heerlijkheid.
De volken zien zijn grootheid.
Want U, o Heer, bent verheven
boven al wat leeft.
boven al wat leeft.
[3]
|
|