[1]
U zond uw Zoon, onschuldig, rein,
Hij kon niet langer bij U zijn
maar kwam als mens op aarde tot
Hij werd geslacht als Lam van God.
[chorus]
O, Lam van God, Gods eigen Zoon
was met uw dierbaar bloed mij schoon.
O, neem mijn hart, bestuur mijn lot,
mijn Jezus Christus, Lam van God.
[2]
Zij kruisigden uw eigen Zoon,
belaadden Hem met smaad en hoon.
De Joden-koning werd bespot;
ze offerden het Lam van God.
[3]
Ik had de dood verdiend, maar nu,
dankzij uw dood, leef ik met U.
U leidt mij met uw staf en stok
en U noemt mij een lam van God.
[4]
|
|