[1]
Immanuël, o Immanuël,
vol ontzag aanbid ik U als Heer
en zing: Immanuël,
God is met ons.
[2]
U kwam bij ons om mens te zijn
deelde mijn zwakheid en mijn pijn.
U droeg de zwaarste straf voor mij,
Immanuël.
Rijker dan woorden, mooier dan
al wat mijn hart bevatten kan.
Eindeloos is de grootheid van
Immanuël. |
|