122 Hij is de Schepper van de aarde

vorige pagina
[1]
Hij is de Schepper van de aarde
en de God van het heelal,
de allerhoogste Koning
die voor eeuwig heersen zal.

Zijn troon is in de hemel,
met heerlijkheid omringd,
en waar een koor van engelen
zijn majesteit bezingt.
[2]
Hij is de eerste en de laatste,
niemand is aan Hem gelijk,
niets en niemand heeft er
zo?n geweldig koninkrijk.

Hij is een sterke vesting,
een rots waarop je bouwt,
een schuilplaats voor diegene
die alleen op Hem vertrouwt.
[3]
En daarom zing ik
van zijn grootheid,
(zing ik van zijn grootheid)
en prijs Hem met mijn stem,
(prijs Hem met mijn stem)

dank Hem voor zijn goedheid,
(dank Hem voor zijn goedheid)
met alles wat er in mij is
juich ik tot eer van Hem!