[1]
Zacheüs is een tollenaar,
veel mensen vinden hem maar naar.
Zacheüs voelt zich erg alleen,
heeft niemand om zich heen,
heeft niemand om zich heen.
[2]
De Here komt vandaag voorbij,
de mensen staan al in de rij.
Zacheüs wil er ook graag bij,
maar ieder roept: ?Opzij!'
maar ieder roept: ?Opzij!'
[3]
Zacheüs krijgt een heel goed plan,
hij ziet een vijgeboom en dan
klimt hij erin en heel misschien
kan hij de Here zien,
kan hij de Here zien.
[4]
Daar komt de Here Jezus aan,
Hij blijft vlakbij Zacheüs staan
en roept: ?Zacheüs, kom maar gauw,
?k wil op bezoek bij jou,
?k wil op bezoek bij jou!'
[5]
Al voel je je soms heel erg klein,
je hoeft echt niet alleen te zijn.
De Here houdt ook veel van jou,
Hij roept je: ?Kom maar gauw!'
Hij roept je: ?Kom maar gauw!' |
|