[1]
Bè, bè, bè! Bè, bè, bè!
Kun je zeggen wat ik ben?
Bè, bè, bè! Bè, bè, bè!
Kun je zeggen wat ik ben?
Ja, dat kan ik, ja, dat kan ik,
jij bent een schaap!
[2]
Woef, woef, woef! Woef, woef, woef!
Kun je zeggen wat ik ben?
Woef, woef, woef! Woef, woef, woef!
Kun je zeggen wat ik ben?
Ja, dat kan ik, ja, dat kan ik,
jij bent een hond!
[3]
Miauw, miauw, miauw! Miauw, miauw, miauw!
Kun je zeggen wat ik ben?
Miauw, miauw, miauw! Miauw, miauw, miauw!
Kun je zeggen wat ik ben?
Ja, dat kan ik, ja, dat kan ik,
jij bent een poes!
[4]
Boe, boe, boe! Boe, boe, boe!
Kun je zeggen wat ik ben?
Boe, boe, boe! Boe, boe, boe!
Kun je zeggen wat ik ben?
Ja, dat kan ik, ja, dat kan ik,
jij bent een koe!
[5]
Wie heeft al die dieren dan gemaakt?
Kun je zeggen wie dat is?
Wie heeft al die dieren dan gemaakt?
Kun je zeggen wie dat is?
Ja, dat kan ik, ja, dat kan ik,
dat is onze God! |
|