381 De Heer is mijn licht

381

vorige pagina
[1]
De Heer is mijn licht
en zijn liefde is mijn steun;
't zijn eeuwige armen,
waar 'k veilig op leun.
Hij trok m' uit het duister,
eens kocht zijn bloed mij vrij.
Mijn ziel rust in Jezus, mijn redder is Hij.
[2]
Mijn redder is Hij, mijn redder is Hij,
mijn ziel rust in Jezus; mijn redder is Hij.
[3]
Mijn zonde was groot
maar nog groter zijn gena;
Hij troostte mijn ziel,
bracht de hemel mij na;
zijn bloed schonk verzoening,
mijn schuld betaalde Hij,
Hij brak al mijn banden,
Hij maakte mij vrij.
[4]
Hij maakte mij vrij,
Hij maakte mij vrij,
Hij brak al mijn banden,
Hij maakte mij vrij.
[5]
Komt twijfel en vrees,
'k weet: de Heer is aan mijn zij,
en nadert de vijand, nog nader is Hij.
Hij is mij tot burcht
en tot schuilplaats t' allen tijd;
bij Jezus ben 'k veilig
in 't felst van de strijd.
[6]
In 't felst van de strijd,
in 't felst van de strijd,
bij Jezus ben 'k veilig
in 't felst van de strijd.
[7]
Ja, Jezus schenkt vrede,
zijn wil doen is genot;
'k wijd daarom mijn leven
in dienst van mijn God.
En straks als de wereld
verzinkt in de nacht,
zal 'k opzien naar boven,
daar 'k Jezus verwacht.
[8]
Daar 'k Jezus verwacht,
daar 'k Jezus verwacht,
zal 'k opzien naar boven,
daar 'k Jezus verwacht.
[9]
De mensheid wordt steeds meer
in vrees en angst gehuld.
't Profetische woord
wordt steeds trouwer vervuld;
maar wat ook gaat wank'len,
mijn Jezus wankelt niet,
de rots aller eeuwen,
mijn kracht en mijn lied.
[10]
Mijn kracht en mijn lied,
mijn kracht en mijn lied,
de rots aller eeuwen,
mijn kracht en mijn lied.