[1]
Groot is uw trouw, o, Heer,
mijn God en Vader.
Daar is geen schaduw van omkeer bij U.
Ben ik ontrouw, U blijft immer dezelfde!
Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.
[chorus]
Groot is uw trouw, o Heer,
groot is uw trouw, o Heer,
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig heb, hebt U gegeven.
Groot is uw trouw, o Heer,
aan mij betoond.
[2]
U geeft ons vrede,
vergeving van zonden,
en uw nabijheid, die sterkt en die leidt.
Kracht voor vandaag,
blijde hoop voor de toekomst.
Nu schenkt U 't leven tot in eeuwigheid.
[chorus]
Groot is uw trouw, o Heer,
groot is uw trouw, o Heer,
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig heb, hebt U gegeven.
Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.
[3]
Zomer en wintertijd,
najaar en voorjaar,
zon, maan en sterren in hemelse baan
tonen zo duid'lijk uw Godd'lijke wijsheid,
uw grote trouw die zal blijven bestaan.
[chorus]
Groot is uw trouw, o Heer,
groot is uw trouw, o Heer,
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig heb, hebt U gegeven.
Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond |
|