[1]
Kijk eens naar de blaadjes
van een gele paardenbloem.
Luister naar de klanken
van het bijengezoem.
Ruik maar aan die rozen
in de kleuren rood en wit.
En zie je dat op deze bloem
een lange stamper zit.
[chorus]
De natuur om je heen zingt van God,
de Schepper die haar heeft gemaakt.
God is groot, jubelt zij uit.
't Is een lied dat mijn hart raakt.
Een fonkelende ster,
een schitterende druppel dauw,
een kleine groene grasspriet,
ze laten zien: God houdt van jou.
Een fonkelende ster,
een schitterende druppel dauw,
een kleine groene grasspriet,
ze laten zien: God houdt van jou.
[2]
Kijk eens naar een hondje,
naar de kleuren van zijn vacht.
Luister naar een kikker
die kwaakt in de nacht.
Ruik de geur van uien
als de boer ze oogsten gaat.
En voel hoe nat het water is
als je in de regen staat. |
|