405 Mij is erbarming overkomen

405

vorige pagina
[1]
Mij is erbarming overkomen;
door zijn genĂ¢ ben ik gered.
Nooit had ik daarvan durven dromen,
want heel mijn hart was in verzet.
[2]
Nu ben ik door de Heer bevrijd
en roem in Gods barmhartigheid,
en roem in Gods barmhartigheid,
en roem in Gods barmhartigheid.
[3]
'k Heb slechts verdiend
vervloekt te worden;
toch wil mij God genadig zijn.
God brengt mijn leven nu in orde,
Hij maakt door Jezus' bloed mij rein.
[4]
Genade doet mijn schuld teniet.
Erbarming is 't en anders niet.
Erbarming is 't en anders niet.
Erbarming is 't en anders niet.
[5]
Nu mag ik mij
in God beroemen,
voor wie mijn schuldig hoofd zich buigt.
Ik kan het slechts erbarming noemen,
waarvan geheel mijn hart getuigt.
[6]
Ik leef voor Hem en ben verblijd
en roem in Gods barmhartigheid,
en roem in Gods barmhartigheid,
en roem in Gods barmhartigheid.
[7]
Dat laat ik mij
door niemand roven;
ik heb mijn trots daarop gezet.
In Gods erbarming blijf 'k geloven;
daar pleit ik op in mijn gebed.
[8]
Zie Gods erbarmen is mijn brood
en daarop leef ik in de dood,
en daarop leef ik in de dood,
en daarop leef ik in de dood.