[1]
Liefde boven elke liefde,
vreugd des hemels, daal toch neer!
Kom ofschoon ons hart U griefde,
maak het tot uw woning, Heer!
[2]
Jezus, vol van mededogen,
liefd', onpeilbaar, zonder grens,
neem in godd'lijk alvermogen
intrek bij een zondig mens.
[3]
O, dooradem met uw zoetheid,
Jezus, elk onrustig hart,
en vergeef het in uw goedheid,
hoe het U ook heeft gesmart.
[4]
Neem de liefde tot het kwade
van ons weg door uwe macht
en breng ons door uw genade
daar waar ons uw vreugde wacht.
[5]
U, die ons kunt zalig maken,
ga ons, Jezus, niet voorbij;
doe ons hart in liefd' ontwaken,
laat ons hart uw tempel zijn.
[6]
Altijd willen wij U loven,
altijd U ten dienste staan;
met het eng'lenkoor hierboven
heffen wij een loflied aan.
[7]
Wil voleinden en bewaren
uwe nieuwe schepping, Heer;
doe ons bevend hart ervaren,
dat U daarin daalt terneer.
[8]
Dan, veranderd, nieuwgeboren,
prijzen w' eens in heerlijkheid,
in verwondering verloren,
U, die eeuwige liefde zijt. |
|