[1]
Bereidt, bereidt uw harten,
gij zondig mensenkroost!
Hij komt, die al uw smarten
verlossing heeft en troost.
Gods eeuw'ge Vadermin
heeft Hem ten licht en leven
gezonden en gegeven:
Hij keer' bij allen in!
[2]
Uw Heiland zal verschijnen,
Hij spreekt u vriend'lijk aan.
Wie noemen zich de zijnen,
bereidt gij Hem de baan!
Gij heuvelen, zinkt neer,
gij dalen, rijst! Uw Koning
zoekt in uw hart een woning:
ontsluit het voor de Heer! |
|