[1]
Christus is verschenen
ons met God te enen,
op deez' aardse paden
in arme gewaden,
dat Hij ons van zonde
vrij maak' en ontbonden.
[2]
Hij blijft altijd komen
en Hij leert de vromen,
hoe van kwaad begeren
zij tot boete keren,
hoe, wie dwaasheid minden,
waarheid zullen vinden.
[3]
Die met Hem verbonden,
worden trouw bevonden,
die naar Hem verlangen,
enkel Hem aanhangen,
zullen ook in 't scheiden
zich in Hem verblijden.
[4]
Wil tot levens ende
onze harten wenden,
dat w' U toebehoren,
wat ons ooit bekore,
tot na 't laatste scheiden
w' eeuwig ons verblijden. |
|