[1]
Nu laat Gij, Heer, uw dienstknecht gaan
in vrede naar uw woord;
want mijne ogen hebben uw heil gezien,
hetwelk Gij bereid hebt voor het oog aller
volken:
licht tot openbaring voor de heidenen
en heerlijkheid voor uw volk Israel.
Ere zij de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
als in den beginne, nu en immer,
en van eeuwigheid tot eeuwigheid, Amen. |
|