43 Doe, Heer, mij recht, wil uitspraak geven

vorige pagina
[1]
Doe, Heer, mij recht,
wil uitspraak geven
in 't rechtsgeding, dat mij benauwt;
't volk zonder godsvrucht, Heer, beschouwt
mij reeds ten dode opgeschreven.
Doe mij ontkomen aan 't gevaar
van de geweldenaar.
[2]
Mijn God, ik steun op uw vermogen.
U bent de toevlucht van mijn hart.
Waarom verstoot U mij in smart?
Waarom ga ik terneergebogen,
gehuld in somber rouwgewaad,
vereenzaamd en gehaat?
[3]
Zend, Heer, uw licht
en waarheid neder
en breng mij, door die glans geleid,
na leed en moeitevolle strijd
tot Sions heil'ge bergen weder,
waar 'k in uw woning nacht en dag
uw naam vereren mag.
[4]
Dan mag ik tot Gods altaar komen,
tot God, mijn God, de bron van vreugd,
Hem loven, die mijn ziel verheugt,
in tegenwoordigheid der vromen,
Hem, die na korte lijdenstijd
mij eindeloos verblijdt.
[5]
Mijn ziel, hoe bent U zo verslagen
en zo onrustig in uw lot?
Verwacht uw heil alleen van God;
dan doet Hij zijn verlossing dagen.
Ik loof mijn God, die mij verblijdt,
de Heer, die mij bevrijdt.