437 O, zee van Gods liefde, zo peillos en wijd

437

vorige pagina
[1]
O, zee van Gods liefde,
zo peillos en wijd,
verlossing zo grens'loos
voor mij hier bereid;
o, vloed van genade,
zo rijk en zo vrij,
[2]
u stroomt toch voor allen,
u stroomt toch voor allen,
u stroomt tocht voor allen,
stroom ook over mij.
[3]
Mijn zonden zijn vele,
en groot is mijn schuld;
't is bitter berouw,
dat mijn harte vervult.
Mijn wenen, het baat niet,
maar 'k werp mij in die stroom
[4]
opdat ook mijn leven,
opdat ook mijn leven,
opdat ook mijn leven
gereinigd daaruit koom'.
[5]
O, zee van gena,
met verlangend gemoed
vlood 'k dikwijls vol hoop
tot uw rein'gende vloed.
Nog eens kom ik thans
tot die hemelse stroom,
[6]
en ga niet weer heen,
en ga niet weer heen,
en ga niet weer heen,
tot zijn kracht op mij koom'.
[7]
En nu, halleluja,
de rest van mijn tijd
is gans aan de zaak
van mijn koning gewijd,
aan Hem, uit wiens hart ooit
ontsprong deze zee
s
van grensloze liefde,
van grensloze liefde,
van grensloze liefde,
genade en vree.