[1]
Heer Jezus, U roept ons bijeen.
Ons samenzijn vangt met U aan.
De kou van' t leven gaat snel heen,
U doet de harten sneller slaan.
Mysterie, o zo levensgroot:
God redt de zijnen uit de dood!
[2]
Leg, Christus,
ook vandaag uw naam
op uw gemeente, lichaam Gods.
Wij delen vreugd' en lijden saam.
Uw naam vereren wij met trots.
Een wonder is ons samenzijn,
want God zelf is ons brood en wijn.
[3]
Uw lichaam, Heer,
heeft echt gevoel,
want U wilt aandacht voor elkaar.
U weet wat ieder steeds bedoelt
als men in nood roept: Heer, bewaar!
U laaft met water al wie dorst
en zorgt voor elk die moeite torst.
[4]
Heer, uw gemeente
is ons thuis,
voor menigeen een veilig oord.
U bouwt ons tot een geest'lijk huis
en voedt ons vorst'lijk met uw woord.
Voor eeuwig blijft dit godsgebouw
een teken van uw eeuw'ge trouw. |
|