[1]
In Christus is geen oost en west,
geen noorden en geen zuid;
bij Hem behoort een broederschap,
die heel de aard' omsluit
[2]
Hij leidt meer schapen
naar zijn stal
dan onze kudd' alleen;
wat ons op aard' ook scheiden moog',
in Christus zijn wij één.
[3]
Van welke natie, kleur of stam
u, die gelooft, ook bent,
o, zoekt elkander en weest één,
daar u één Heiland kent.
[4]
In Christus kennen oost en west
en noord en zuid elkaar,
en dat God één in allen is,
wordt daarin openbaar. |
|