"En Ik, die Vorst, met zoveel macht bedeeld,
Zal Gods besluit aan 't wereldrond doen horen.
Hij sprak tot Mij: "'k Heb heden U geteeld;
Gij zijt Mijn Zoon, Gij zijt Mijn een geboren;
Zeg vrij Uw eis; Ik zal Uw macht verhogen,
Opdat Uw Naam alom ontzaglijk zij;
Het heidendom ligg' voor Uw stoel gebogen,
En 't eind der aard erkenn' Uw heerschappij." |
|