[1]
Wij hebben een machtige Heiland,
die nimmer de zijnen vergeet.
Laat ons van zijn goedheid niet zwijgen,
opdat een ieder het weet!
[chorus]
Zorg toch dat ieder het weet!
Zorg toch dat ieder het weet!
Wij hebben een machtige Heiland;
zorg toch dat ieder het weet!
[2]
Zijn liefd' en genĂ¢ zijn oneindig,
Hij heeft mij met blijdschap omkleed;
Hij is mij het schoonst' van tienduizend,
zorg toch, dat ieder het weet.
[chorus]
Zorg toch dat ieder het weet!
Zorg toch dat ieder het weet!
Wij hebben een machtige Heiland;
zorg toch dat ieder het weet!
[3]
Hij helpt in de felste verzoeking,
Hij troost in elk vreselijk leed;
bij onrust schenkt kalmt' ons zijn vrede;
zorg toch, dat ieder het weet.
[chorus]
Zorg toch dat ieder het weet!
Zorg toch dat ieder het weet!
Wij hebben een machtige Heiland;
zorg toch dat ieder het weet!
[4]
Hem wijd ik mijn liefde, mijn leven;
Hem dien ik, 't zij 't vreugd brengt of leed;
zijn dienst schenkt een hemel op aarde;
zorg toch, dat ieder het weet!
[chorus]
Zorg toch dat ieder het weet!
Zorg toch dat ieder het weet!
Wij hebben een machtige Heiland;
zorg toch dat ieder het weet |
|