Zo moet mijn vijand op de hielen,
Mij volgen, ja geheel vernielen,
Hij roov' mijn leven en mijn eer,
En werp' mijn kroon ter aarde neer.
Sta op, o HEER', wil mij behoeden,
Uw gramschap straff', mijns vijands woeden,
Ontwaak voor mij, en keer 't geweld;
't Gericht hebt Gij zelf ingesteld. |
|