God heeft de waapnen aangegrepen,
Tot 's vijands wissen dood geslepen;
Hij legt de pijlen op hem aan.
Wie hittig woedt, zal niet bestaan;
De boze wringt en kromt de leden,
ln arbeid van onzinnigheden.
Hij gaat van dwaze moeite zwaar;
Verwacht dan, dat hij leugen baar'. |
|