Komt, kindren, hoort naar mij,
Neem mijn' getrouwen raad in acht.
Ik leer, opdat g' uw plicht betracht,
Wat 's HEEREN vreze zij.
Hebt gij in 't leven lust
In dagen, waar men 't goed' in ziet,
Waarin men vrij is van verdriet,
Waar niets ons heil ontrust? |
|