[1]
U geldt de zaak, uw roem en eer,
de zaak, waarvoor wij staan;
en daarom strijden wij temeer,
steeds door U voorgegaan;
maar wensen wij de oogst zeer groot,
dan moet ons leven in de dood.
[2]
Zie maar op 't land naar 't tarwegraan;
het sterft om daarna op te staan;
door onze dood
wordt d' oogst van zielen groot.
[3]
Uw voorbeeld, Heiland,
spoort ons aan
door lijden tot de troon;
dit is de weg door U gegaan,
geen kruis dan ook geen kroon.
Welaan geliefden in 't geloof,
houdt hart en oor voor wereld doof;
[4]
weerstaat de duist're zondemacht;
o sterft; uw Heer en Heiland wacht.
En door uw dood
wordt d' oogst van zielen groot.
[5]
Hijzelf, het ware tarwegraan,
ging voor ons in het graf;
verheerlijkt is Hij opgestaan,
tot God, die Hem ons gaf.
Geliefden, wordt aan Hem gelijk,
wint zielen voor zijn koninkrijk;
[6]
uw eigen leven telt niet meer;
vraagt naar Gods wil, naar Jezus' eer.
En door uw dood
wordt d' oogst van zielen groot. |
|