Uw heilleer wordt door mij alom verbreid:
'k Bedwing mijn tong en lippen niet.
Gij weet het, HEER', die alles ziet
Mijn hart verbergt nooit Uw gerechtigheid.
Uw waarheid doe ik horen;
Uw heil, den mens beschoren,
Vloeit daaglijks uit mijn mond.
Uw gunst, Uw trouw, Uw woord
En Godsgeheimen, hoort
Uw talrijk volk in 't rond. |
|