4602 Psalm 46:2

Laat vrij het schuimend zeenat bruisen;

vorige pagina
Laat vrij het schuimend zeenat bruisen;
D' ontroerde waatren hevig ruisen;
De golven mogen, door haar woen,
Het berggevaarte daavren doen:
De stad, het heiligdom, de woning,
Van God, den allerhoogsten Koning,
Wordt in haar muren, t' allen tijd;
Door beekjes der rivier verblijd.