4603 Psalm 46:3

Geen onheil zal de stad verstoren

vorige pagina
Geen onheil zal de stad verstoren,
Waar God Zijn woning heeft verkoren.
God zal haar redden uit de nood
Bij 't dagen van het morgenrood.
Men zag de heidnen kwaad beramen;
De koninkrijken spanden samen;
Maar God verhief Zijn stem, en d' aard',
Versmolt, voor 's Hoogsten toorn vervaard.